Met deze modellen zijn de meeste treinstellen die uit tweeassige rijtuigen bestonden in de periode 1880-1930 samen te stellen. Er waren AB en C rijtuigen (A=1e klasse, B = 2e, C=3e)

Bij de SS en HSM werden de tweeassige C rijtuigen jarenlang doorgebouwd, ook men voor de AB rijtuigen alleen nog drieassers bouwde. Toen er AB rijtuigen met toiletten kwamen liep meestal 1 zo'n rijtuig met een oudere AB zonder toilet in de sneltreinen. De C's waren nog steeds tweeassers zonder toilet.

Pas rond 1890 kwamen de eerste drieassige C rijtuigen in gebruik die met name in de sneltreinen werden ingezet. Vanaf 1900 kregen de nieuwste drieassers voortaan ook een toilet. Ook nu werden deze in sneltreinen met de twee- en drieassige C's zonder toilet gecombineerd zodat er in ieder geval 1 rijtuig met toilet aanwezig was voor iedere klasse.

Tussen 1905-1915 kwamen veel vierassige rijtuigen in dienst en werden de tweeassers steeds meer voor de stoptreinen ingezet. De treinsamenstelling bleef daarbij eigenlijk gelijk als voorheen maar de oudste tweeassige AB rijtuigen werden nu afgevoerd of tot BC verbouwd.

Rond 1920-1930 liepen er nog veel treinen met de onmisbare tweeassige C's. Ook nu nog steeds met drieassige AB rijtuigen maar voor de stoptreinen werden dit vaak de oudste series zonder toilet zodat de treinen eigenlijk weer leken op de samenstellingen uit ca 1885. De rijtuigen van laatste treinen zonder toiletten werden kort daarna vervangen door drieassige AB's en C's die wel toiletten hadden.
De AB rijtuigen zonder toiletten werden daarna gedeklasseerd tot BC of C rijtuig die de oudste tweeassige C's overbodig maakte. 

Rond 1935 werden de resterende tweeassige C rijtuigen vooral nog voor werklieden treinen gebruikt die vaak alleen in de ochtend en avond als spitstreinen werden ingezet. De rest van de dag stonden ze stil.
Met de komst van nieuw elektrisch materieel werden ze vervangen door iets "nieuwer" materieel dat en zijn de laatste tweeassers afgevoerd.