Messing bouwset 6 stuks tweeassige couperijtuigen NS / SS / NBDS (1868-1935)

Ga direct naar productinformatie
1 van 3

De 3e klasse rijtuigen, het origineel

Dit type rijtuig werd al in 1868 gebouwd door de Staatsspoorwegen. Daarvoor bouwde men rijtuigen met rechte zijwanden (art. M-219) maar al snel schakelde men over op gebogen zijwanden. De SS bouwde tot 1889 ruim 211 rijtuigen zonder zijruiten. In totaal 27 daarvan waren voorzien van een remhuis (art. M-211).
Vanaf 1871 zijn ook 40 rijtuigen met zijruiten gebouwd (voorbeeld van deze bouwset) waarvan 10 met een remhuis (art. M-213).

Ook de NCS en NBDS bouwde gelijke rijtuigen echter met een extra deklijst ("streep") op de panelen tussen de deuren. De NBDS had 32 van deze rijtuigen (C 41-72) waarvan er 6 met remhuis (C 61-66). De meeste kregen rond 1910 alsnog ruiten naast de deuren en werd zo gelijk aan art. M-212.
De NCS bouwde er 6 (C 35-40) zonder en 2 met remhuis (C 107, 108). In 1918 waren alleen de C 35 en 36 nog in dienst, alle overige waren afgevoerd.

In 1935 ging de laatste uit deze serie buiten dienst. Eén exemplaar uit deze serie bestaat gelukkig nog en is te zien in het Nederlands Spoorwegmuseum, de ex. NS 2126 uit 1867.

De 1e/2e klasse rijtuigen, het origineel

Dit type AB rijtuig werd al in 1865 gebouwd door de Staatsspoorwegen. Het type was populair en gangbaar bij alle Nederlandse maatschappijen behalve de NRS.
Bij NS deden deze rijtuigen vooral nog dienst als 2e/3e klasse rijtuig, samen met tweeassige 3e klasse rijtuigen in name stoptreinen. Soms liep ook een drieassig AB rijtuig zonder toilet mee, soms ontbrak een 1e klasse geheel. Eind jaren '30 stonden ze vaak op reserve maar sommige liepen dagelijks "in de spits" voor werklieden vervoer met fabrieksarbeiders waarbij het beter betaalde personeel dan van een 2e klasse gebruik kon maken. 
De laatste tweeassige AB's deden dienst tot 1933, de laatste BC's tot 1936.

SS rijtuigen: Van de 20 exemplaren AB 35-44, 55-64 waren er in 1913 inmiddels 9 afgevoerd. In 1914 werden er 5 verbouwd tot BC rijtuig, de overige werden afgevoerd. Enkele BC rijtuigen kwamen nog bij NS terecht en werden rond 1930 afgevoerd.

NBDS rijtuigen: De AB 7-12 werden in 1874 geleverd zonder zijruiten die in 1883 alsnog werden aangebracht. Twee werden rond 1903 ingericht als BC rijtuig. Alle kwamen in 1919 bij de SS die de meeste buiten dienst stelde waarbij een exemplaar nog werd ingericht als dienstwagen.

HSM rijtuigen: Deze nam van Beijnes acht rijtuigen over die voor de NBDS waren gebouwd maar niet werden betaald. Vervolgens liet de HSM nog een gelijke vervolgserie bouwen waarmee de serie AB 137-156 ontstond. De rijtuigen die hierna waren besteld waren vrijwel gelijk maar wat hoger (zie art. M-243). Deze en ook de lage rijtuigen werden later bij de HSM allemaal kortgekoppeld tot sets van twee stuks. Vervolgens werden ze alle verbouwd tot ongevallenwagens, zie hiervoor ook art. M-243.

NCS rijtuigen: de AB 11-14 en 17-18 werden in 1874 en 1876 geleverd. De B 11-14 waren vrijwel gelijk aan deze rijtuigen. Deze werden rond 1885 verbouwd tot AB 23-26 en bleven zonder wijziging dienst doen tot overname door de SS in 1919.z
Van de eerste serie weren rond 1895 de AB 11 en 18 van een bol dak en grotere ruiten voorzien. De rest volgde in de jaren daarna.
Alle originele AB rijtuigen werden gebruikt om in 1909 "nieuwe" vierassige rijtuigen te bouwen. Bij drie exemplaren werd de bak van deze AB met die van een ander type AB rijtuig gecombineerd. Dat waren wat langere oud ABP rijtuigen die al eerder tot AB waren verbouwd (ABP 34-36).
Bij de laatste twee vierassige rijtuigen werden totaal drie van deze AB's verbruikt en wat ontbrak nieuw gebouwd. Daarmee kwam geen enkel rijtuig als tweeasser bij NS terecht.

  • AB 12 en 34 werden in 1909 samen vierasser AB 301 (NS AB 6116)
  • AB 11 en 36  ,, AB 302 (NS AB 6217)
  • AB 17 en 35  ,, AB 303 (NS AB 6218)
  • AB 13, 14 en 18 werden gebruikt voor de opbouw van vierassers AB 304 en 305 (NS 6219, '20)
Kleuren:

Oorspronkelijk waren de 3e klasse rijtuigen roodbruin en de 1e/2e klasse rijtuigen groen. Alleen de NBDS heeft zover bekend, tot ca. 1900 geel gebruikt voor haar 1e klasse coupe's waarschijnlijk vanwege Duitse voorschriften.
Het lijstwerk, handgrepen, onderstel, dakluchters waren steeds zwart, de gastank lichtgrijs en de schuivende ramen in de deuren blank gelakt hout.

Normale prijs €395,00
Normale prijs Aanbiedingsprijs €395,00
Aanbieding Uitverkocht

De tweeassige messing rijtuigen zijn ook als set leverbaar waarmee u complete treinstam neerzet. Al de sets zijn voorzien van andere rijtuignummers dan de losse exemplaren. Deze sets zijn alleen leverbaar op bestelling en zijn alle strikt gelimiteerd op 25 stuks.

Op foto als voorbeeld de NBDS set met fraaie kleuren.
Bij NS werden alle rijtuigen groen geschilderd maar kan tot ca. 1930 zeker nog enkele bruine 3e klasse rijtuigen bevatten. Het groen werd in 1917 ingevoerd maar revisies met schilderbeurt konden zeker bij het oudste materieel soms lang duren, tien jaar was geen uitzondering.
Tip: combineer de set in late SS of in NS uitvoering met de nieuwe drieassige AB rijtuigen zonder toiletten. Zie bij grootbedrijf informatie over de treinsamenstellingen.

De samenstelling per set voor de SS, NBDS of NS vind u hieronder. De handleidingen kunt u bij de betreffende afzonderlijke bouwsets vinden.

De 3e klasse rijtuigen, het origineel

Dit type rijtuig werd al in 1868 gebouwd door de Staatsspoorwegen. Daarvoor bouwde men rijtuigen met rechte zijwanden (art. M-219) maar al snel schakelde men over op gebogen zijwanden. De SS bouwde tot 1889 ruim 211 rijtuigen zonder zijruiten. In totaal 27 daarvan waren voorzien van een remhuis (art. M-211).
Vanaf 1871 zijn ook 40 rijtuigen met zijruiten gebouwd (voorbeeld van deze bouwset) waarvan 10 met een remhuis (art. M-213).

Ook de NCS en NBDS bouwde gelijke rijtuigen echter met een extra deklijst ("streep") op de panelen tussen de deuren. De NBDS had 32 van deze rijtuigen (C 41-72) waarvan er 6 met remhuis (C 61-66). De meeste kregen rond 1910 alsnog ruiten naast de deuren en werd zo gelijk aan art. M-212.
De NCS bouwde er 6 (C 35-40) zonder en 2 met remhuis (C 107, 108). In 1918 waren alleen de C 35 en 36 nog in dienst, alle overige waren afgevoerd.

In 1935 ging de laatste uit deze serie buiten dienst. Eén exemplaar uit deze serie bestaat gelukkig nog en is te zien in het Nederlands Spoorwegmuseum, de ex. NS 2126 uit 1867.

De 1e/2e klasse rijtuigen, het origineel

Dit type AB rijtuig werd al in 1865 gebouwd door de Staatsspoorwegen. Het type was populair en gangbaar bij alle Nederlandse maatschappijen behalve de NRS.
Bij NS deden deze rijtuigen vooral nog dienst als 2e/3e klasse rijtuig, samen met tweeassige 3e klasse rijtuigen in name stoptreinen. Soms liep ook een drieassig AB rijtuig zonder toilet mee, soms ontbrak een 1e klasse geheel. Eind jaren '30 stonden ze vaak op reserve maar sommige liepen dagelijks "in de spits" voor werklieden vervoer met fabrieksarbeiders waarbij het beter betaalde personeel dan van een 2e klasse gebruik kon maken. 
De laatste tweeassige AB's deden dienst tot 1933, de laatste BC's tot 1936.

SS rijtuigen: Van de 20 exemplaren AB 35-44, 55-64 waren er in 1913 inmiddels 9 afgevoerd. In 1914 werden er 5 verbouwd tot BC rijtuig, de overige werden afgevoerd. Enkele BC rijtuigen kwamen nog bij NS terecht en werden rond 1930 afgevoerd.

NBDS rijtuigen: De AB 7-12 werden in 1874 geleverd zonder zijruiten die in 1883 alsnog werden aangebracht. Twee werden rond 1903 ingericht als BC rijtuig. Alle kwamen in 1919 bij de SS die de meeste buiten dienst stelde waarbij een exemplaar nog werd ingericht als dienstwagen.

HSM rijtuigen: Deze nam van Beijnes acht rijtuigen over die voor de NBDS waren gebouwd maar niet werden betaald. Vervolgens liet de HSM nog een gelijke vervolgserie bouwen waarmee de serie AB 137-156 ontstond. De rijtuigen die hierna waren besteld waren vrijwel gelijk maar wat hoger (zie art. M-243). Deze en ook de lage rijtuigen werden later bij de HSM allemaal kortgekoppeld tot sets van twee stuks. Vervolgens werden ze alle verbouwd tot ongevallenwagens, zie hiervoor ook art. M-243.

NCS rijtuigen: de AB 11-14 en 17-18 werden in 1874 en 1876 geleverd. De B 11-14 waren vrijwel gelijk aan deze rijtuigen. Deze werden rond 1885 verbouwd tot AB 23-26 en bleven zonder wijziging dienst doen tot overname door de SS in 1919.z
Van de eerste serie weren rond 1895 de AB 11 en 18 van een bol dak en grotere ruiten voorzien. De rest volgde in de jaren daarna.
Alle originele AB rijtuigen werden gebruikt om in 1909 "nieuwe" vierassige rijtuigen te bouwen. Bij drie exemplaren werd de bak van deze AB met die van een ander type AB rijtuig gecombineerd. Dat waren wat langere oud ABP rijtuigen die al eerder tot AB waren verbouwd (ABP 34-36).
Bij de laatste twee vierassige rijtuigen werden totaal drie van deze AB's verbruikt en wat ontbrak nieuw gebouwd. Daarmee kwam geen enkel rijtuig als tweeasser bij NS terecht.

  • AB 12 en 34 werden in 1909 samen vierasser AB 301 (NS AB 6116)
  • AB 11 en 36  ,, AB 302 (NS AB 6217)
  • AB 17 en 35  ,, AB 303 (NS AB 6218)
  • AB 13, 14 en 18 werden gebruikt voor de opbouw van vierassers AB 304 en 305 (NS 6219, '20)
Kleuren:

Oorspronkelijk waren de 3e klasse rijtuigen roodbruin en de 1e/2e klasse rijtuigen groen. Alleen de NBDS heeft zover bekend, tot ca. 1900 geel gebruikt voor haar 1e klasse coupe's waarschijnlijk vanwege Duitse voorschriften.
Het lijstwerk, handgrepen, onderstel, dakluchters waren steeds zwart, de gastank lichtgrijs en de schuivende ramen in de deuren blank gelakt hout.

Alle details bekijken