VERNIEUWD - Opschriften voor 20-tons houten kolenwagens (1913-1970) Art. T-50

Ga direct naar productinformatie
1 van 5

Hieronder meer informatie over de verschillende sets die verkrijgbaar zijn.

Varianten van deze opschriftensets

art. T-50ss (1913-1924), wagens type om12 (nieuw 2025)

Deze bevat opschriften voor vier wagens, er worden 8 nummers bijgeleverd (3 met remhuis, 5 zonder)

Art. T-50hsm (1918-1924), wagens type om12 (nieuw 2025)

Deze set bevat opschriften om vier wagens type om12 (2 zonder remhuis, 2 met) op te bouwen in HSM uitvoering.

Art. T-50nbds (1918-1924), wagens type om12 (nieuw 2025)

Deze set bevat opschriften om vier wagens type om12 (2 zonder remhuis, 2 met) op te bouwen in NBDS uitvoering.

Art. T-50p2 (NS nummers 1924 tot ca. 1950)

Deze bevat opschriften voor vier van de volgende vijf wagennummers:
Kolenwagens model om12:
    NS 51062: Onberemde wagen
    NS 53900: Onberemde wagen
    NS 58059: Beremde wagen
Kolenwagens model om21:
    NS 54327: Omberemde wagen
    NS 59214: Beremde wagen

Art. T-50p3 (NS nummers 1940 tot ca. 1965)

Deze bevat opschriften voor vier van de volgende vijf wagennummers:
Kolenwagens model om12:
   NS 52330: Onberemde wagen
   NS 57639: beremde wagen
Kolenwagens model om21:
   NS 54609: Omberemde wagen
   NS 58591: Beremde wagen
   NS 58034: Beremde wagen (ex. NBDS, zie tekst)

Art. T-50p4 (NS nummers 1954 tot ca. 1970)

Deze bevat opschriften voor vier van de volgende vijf wagennummers:
Kolenwagens model om12:
   NS 57584: beremde Europ wagen (eventueel rembordes)
   NS 57218: beremde wagen
Kolenwagens model om21:
   NS 54477: Omberemde wagen 
   NS 59031: Beremde wagen (eventueel rembordes)

Art. T-50p5 (NS nummers 1924 tot ca. 1965)
Voor 10 wagens type om12 (nieuw 2025)

Deze set bevat opschriften om tien wagens type om12 (5 zonder remhuis, 3 met) op te bouwen als NS model. De nummers vind u op de handleiding

Art. T-50p6 (NS nummers 1924 tot ca. 1965)
Voor 10 wagens type om21 (nieuw 2025)

Deze set bevat opschriften om tien wagens type om21 (5 zonder remhuis, 3 met) op te bouwen als NS model. De nummers vind u op de handleiding.

 

Het voorbeeld; de NBDS wagens uit 1901

De NBDS bestelde als eerste wagens met de latere standaard afmetingen voor de 20 tons kolenwagens. De geleverde wagens waren geheel volgens KPEV ontwerp en geschikt voor 15 ton lading. Ze hadden open schenen en vaste kopschotten.
De profielen op de zijwand waren "normale" U profielen (latere wagens hadden dwars aangebrachte U of H profielen). Vijf wagens waren van een remhuis voorzien van het open model dat indertijd standaard was bij de KPEV.
Bij NS werden in 1925 de open schenen door dichte vervangen. In 1926 werden W1 aspotten aangebracht,  de kopschotten klapbaar gemaakt en vervielen de diagonale verstijvingen op de zijwand. In plaats daarvan kwam een verstijving onder de deur zoals de vrijwel tegelijk geleverde nieuwste NS wagens hadden. In de hoeken van de wanden werden verstijvingsplaten aangebracht. Het remhuis kreeg hierbij een dichte deur. In Duitsland werden zeer veel van de ouder model open wagens zo verbouwd, bij NS is dat buiten de NS wagens nergens gedaan.
Na de ombouw waren de wagens geschikt voor 20 ton draagvermogen en werden ze vernummerd en voortaan als GTM aangeduid in plaats van GL (waarbij de T voor "tipbaar" stond).

Het voorbeeld; wagens naar Duits model Om12 uit 1912-1920

De SS stelde vanaf 1913 meer dan 3000 kolenwagens in dienst van het nieuwste Duitse standaard model. Deze wagens hadden geperste scheenplaten en een draagvermogen van 20 ton. Ook de NBDS stapte op dit type met een hoger draagvermogen over en bestelde een aantal van deze wagens in 1916. De HSM volgde als laatste pas in 1919, ook met dit type wagens. Vanaf 1920 werden voor de HSM ook wagens geleverd die geen diagonale versterkingsstrips op de wand kregen maar hoekplaten in de wandvakken. Er werden echter ook nog enkele wagens van het iets oudere model geleverd. Bij NS zijn deze verschillen niet in de materieelparken verwerkt.

Bij bouw waren alle wagens geschikt voor 20 ton lading, na enkele jaren werd dit bij NS voor de meeste wagens gewijzigd in 21,5 ton op enkele deelseries na.
De vier stijlen op de kopwand waren na 1916 uitgevoerd als H profielen i.p.v. U profielen (op de zijkant vastgezet). De verticale profielen op de zijwand bestonden vrijwel altijd uit U profielen die op de zijkant werden vastgezet. Alleen de leveringen uit 1919-1920 van Werkspoor voor de HSM had hierbij H profielen.

De SS wagens kregen een blikken plaat voor de plakbriefjes links onder op de wand. Deze was meestal 2,5 planken hoog, soms 2 planken. Bij de HSM werden de twee planken gewoon mat zwart geschilderd.
De witte streep op de zijwand van de SS wagens gaf aan dat deze wagens alleen voor het vervoer van steenkolen gebruikt werden en daardoor niet steeds gereinigd hoefden worden

Al eind jaren '30 is bij veel wagens te zien dat de verticale wandstijlen onderin worden versterkt met opgeklonken platen. Dit komt bij diverse deelseries voor als reparaties zijn waarbij profielen waarschijnlijk zijn gericht met een brander. Daardoor verzwakken de profielen wat.

Na 1940 werden langzaam aan de remhuizen afgenomen. Alleen een bordes met remspindel bleef over.
Bij latere revisies waarbij het hout werd vernieuwd werden de diagonale schoren vrijwel altijd verwijderd en in plaats daarvan per wandvak vier verstijvings driehoeken aangebracht. Vanaf de jaren '50 zijn wagens met diagonalen nog maar weinig te zien, begin jaren '60 werden de meeste afgevoerd.

Het voorbeeld, kolenwagens naar Duits model Om21 uit 1924-1930

De laatste wagens van het vorige type werden in 1921 afgeleverd. Toen drie jaar later weer meer kolenwagens nodig waren keek men wederom naar de Duitse spoorwegen. Daar was het voorgaande model in 1921 wat verder doorontwikkeld tot het nieuwe type "Om 21".
Men versterkte de wagens door onder de deur een spanwerk aan de wandstijlen te bevestigen. Op de kopwand was een trede met plank gekomen waarmee men makkelijk in de wagen kon kijken. NS nam dit niet over bij haar bestellingen. Ook koos NS ervoor de wagens wat steviger uit te voeren door de in de buitenhoeken van de zijwand de verstijvings driehoeken aan te brengen zoals de laatste leveringen van voorgaande wagens hadden gekregen. Ze kregen de standaard NS W1 aspotten i.p.v. de Duitse aspotten.
Het waren de laatste nieuwe houten kolenwagens bij NS. Pas 9 jaar na de aflevering van de laatste wagens van dit model kwamen nieuwe kolenwagens in dienst, dit keer de geheel stalen wagens die later ook wel bekend werden als "NS GTU".

Inzet in model

Het binnenlandse kolenvervoer was in eerste instantie beperkt en liepen de kolentreinen met name naar het Ruhrgebied, gecombineerd met vele Duitse wagens. Na WO1 realiseerde men zich hoe afhankelijk men was van buitenlandse kolen waardoor de binnenlandse productie in Limburg binnen enkele jaren flink werd uitgebreid. Voor dit binnenlandse vervoer werden vooral eigen kolenwagens gebruikt die eveneens in grote aantallen nieuw werden bijgebouwd. Maar nog steeds liepen er ook regelmatig buitenlandse kolenwagens in deze treinen.

Handleiding ombouw modellen om12 uit 1913-1920:

Als basismodel kunt u een Fleischmann of Marklin / Trix model gebruiken.
Beide zijn nagenoeg identiek aan elkaar waarbij de laatste als voordeel hebben deze dat het plakbrieven bord ontbreekt. Bij het Fleischmann model is deze 3 planken hoog en dat is voor alle NS wagens te hoog. Hierdoor komen de opschriften niet helemaal goed uit. Een oplossing is een extra planknaad in te snijden.
Bij de Marklin / Trix modellen is het nadeel dat op de koppen de stang tussen de grendelogen ontbreekt. Deze is te maken met kleine stukjes styreen. De kopprofielen zijn iets dikker zodat dit beter past bij de wagens vanaf 1916 gebouwd. Ook zijn de zijwand stijlen een fractie dikker als het Fleischmann model waarmee deze modellen juist beter passen voor de HSM wagens van Werkspoor uit 1919-1920.
Let op, enkele Marklin versies hebben zeer platte verticale stijlen die niet kloppen (meestal wagens met particuliere opdruk) en ze hebben ook een sluiting voor tpbaar kopschot aan de remhuis zijde... De stijlen naast de deuren moeten dan met 1x1mm styreen worden verdikt en de vier stijlen op iedere zijwand met  0,5x0,5mm strips.

Geen van dit model wagens had onder de deuren treden, alleen op de rechter buitenhoek kwam een trede met handgreep tenzij het een wagen met remhuis was, deze had alleen treden en handgrepen bij het remhuis.

De buffers waren alle tweezijdig open korfbuffers, slechts een klein aantal wagens kreeg later dichte buffers.

Handleiding ombouw modellen om21 uit 1924-1930:

Er zijn inmiddels diverse fabrikanten met dit type wagen uitgekomen. De fraaiste zijn de wagens van Brawa maar ook de nieuwe Roco en (lastig te vinden) modellen van Lilliput zijn zeer netjes. Brawa en Liliput wagens zijn ook aan de binnenzijde gedetailleerd.
Roco had dit model vanaf de jaren '80 al in het assortiment en deze oude modellen zijn goedkoop te vinden. Dit model was ca 3mm te lang en is o.a. herkenbaar aan een horizontaal stripje linksboven de deur en spanwerk onder de deur. Met name het onderstel is vrij grof maar na verwijderen van het spanwerk wel bruikbaar. De bak is ondanks het maatverschil redelijk goed gedetailleerd.
De nieuwe Roco modellen (vanaf ca 2010 geleverd) en Brawa modellen zijn goed te vinden maar in alle gevallen zijn de wagens net iets anders als de NS wagens.
Zo hebben ze alle een trede en horizontale plank op 1 kopwand. Dit hadden de NS wagens niet. Bij het Brawa en nieuwe Roco model zijn deze los opgezet en vrij eenvoudige te verwijderen, u hoeft dan alleen de puntjes dicht te zetten en bij het Roco model de montageblokjes weg te snijden. In de buitenste hoeken van de zijwanden hoeken versterkingsdriehoeken te komen, deze kunt u van 0,3mm styreen snijden en erop zetten. Alle NS wagens kregen tweevoudig open buffers, geen enkel kant en klaar model wordt hiermee geleverd. De aspotten kunt u eventueel vervangen door onze exemplaren van het type NS W1. Gebruikte modellen vind u op Duitse sites makkelijker met "Om 21" of "Om21" en het merk in de zoekbalk.

Handleiding bouw model van de NBDS wagens uit 1901:

Voor dit model in oorspronkelijke uitvoering is wat zelfbouw werk noodzakelijk.
Gebruik hiervoor een Piko wagenbak en een Trix onderstel met lange open balansijzers dat afkomstig is van de vele oudere modellen goederenwagens met "plankmotief".
"Deze onderstellen hebben meestal geen kortkoppeling, die kan gelijktijdig worden ingebouwd. Het onderstel is voor onberemde wagens ca. 1mm te lang. Door de bufferbalken met een slijpschijfje los te slijpen is het onderstel vrijwel meteen op de juiste lengte. U kunt nu ook makkelijk een uitsparing voor een kortkoppeling maken. 
Bij wagens met remhuis moet u de kopzijde zonder remhuis niet inkorten en die bufferbalk niet verwijderen. Het onderstel zal aan de remhuis zijde te kort zijn, dit verlengen met b.v. styreen strips. Een alternatief is een langer model wagen zoeken en het onderstel inkorten tot dit past."
Bij beremde wagens gebruikt u een remhuis van Fleischmann zoals op diverse kolenwagens zit. Let op: er zijn versies met plankmotief en met gladde wanden (waarbij het origineel geheel van ijzer is).
Voorkeur heeft de laatste variant waarbij u zelf plankprofiel insnijd met een mesje. Dit type remhuis heeft namelijk geen raam op de kop zoals bij de NBDS wagens.
Naar wens het onderstel van tweevoudig open buffers voorzien of de redelijk lijkende Trix buffers laten zitten (deze zijn viervoudig open).
Het kopschot was niet beweegbaar en had twee verticale U profielen die tot onderzijde bufferbalk doorlijpen. Naar wens de bestaande stangen en profielen op de kop verwijderen en twee nieuwe U profielen aanbrengen. U kunt ook het hele kopschot eruit zagen en door styreenplaat van Evergreen met de juiste plankafstand vervangen waarop u twee nieuwe U profielen aanbrengt.
De wielassen van Trix modellen hebben rechte aseinden, als u de wielen vervang door andere met fijnere flenzen zullen de puntassen te kort zijn. U kunt nieuwe wielen soms loshalen van de puntassen en deze op de originele Trix assen overzetten. Maar als u er messing lagerbusjes in lijmt kunt u ook standaard puntassen plaatsen van 24,5mm aslengte. Het is niet zeker of deze wagens spaakwielen hebben gekregen, qua bouwjaar zou dit wel kunnen.

Voor de versie na versterking in 1925-1926 gebruikt u een wagenbak als beschreven bij de NS wagens model "Om 21" waaraan ze vrijwel gelijk werden. De U profielen op de zijwand bleven echter platte U profielen, aanpassen daarvan is wat bewerkelijk.
Voor een beremde wagen vervangt u het remhuis van zo'n Om21 door het eerder genoemde Fleischmann remhuis, zelf te voorzien van een deurtje. Ook deze wagens behielden de tweezijdig open buffers en ze kregen bij ombouw alle NS W1 aspotten die u naar wens kunt aanbrengen.

Normale prijs €13,00
Normale prijs Aanbiedingsprijs €13,00
Aanbieding Uitverkocht

Deze set is bedoeld om de bekende Fleischmann®, Brawa®, Roco® of Marklin / Trix® houten 20 tons kolenwagens om te bouwen tot Nederlandse modellen.

Er zijn verschillende sets beschikbaar. De basis set zijn steeds voldoende voor 4 wagens met daarbij keuze uit diverse verschillende wagennummers.
In 2025 zijn een aantal extra sets verschenen waarmee u meerdere wagens kunt ombouwen. Ook is de grootbedrijf informatie flink uitgebreid. Deze vind u verder naar beneden met meer toelichting op de verschillende sets die verkrijgbaar zijn en de handleidingen.

Download hier de bouwbeschrijving
De verwerkingsinstructies voor het aanbrengen van de opschriften vind u bij de algemene handleidingen in het menu bovenaan.

Hieronder meer informatie over de verschillende sets die verkrijgbaar zijn.

Varianten van deze opschriftensets

art. T-50ss (1913-1924), wagens type om12 (nieuw 2025)

Deze bevat opschriften voor vier wagens, er worden 8 nummers bijgeleverd (3 met remhuis, 5 zonder)

Art. T-50hsm (1918-1924), wagens type om12 (nieuw 2025)

Deze set bevat opschriften om vier wagens type om12 (2 zonder remhuis, 2 met) op te bouwen in HSM uitvoering.

Art. T-50nbds (1918-1924), wagens type om12 (nieuw 2025)

Deze set bevat opschriften om vier wagens type om12 (2 zonder remhuis, 2 met) op te bouwen in NBDS uitvoering.

Art. T-50p2 (NS nummers 1924 tot ca. 1950)

Deze bevat opschriften voor vier van de volgende vijf wagennummers:
Kolenwagens model om12:
    NS 51062: Onberemde wagen
    NS 53900: Onberemde wagen
    NS 58059: Beremde wagen
Kolenwagens model om21:
    NS 54327: Omberemde wagen
    NS 59214: Beremde wagen

Art. T-50p3 (NS nummers 1940 tot ca. 1965)

Deze bevat opschriften voor vier van de volgende vijf wagennummers:
Kolenwagens model om12:
   NS 52330: Onberemde wagen
   NS 57639: beremde wagen
Kolenwagens model om21:
   NS 54609: Omberemde wagen
   NS 58591: Beremde wagen
   NS 58034: Beremde wagen (ex. NBDS, zie tekst)

Art. T-50p4 (NS nummers 1954 tot ca. 1970)

Deze bevat opschriften voor vier van de volgende vijf wagennummers:
Kolenwagens model om12:
   NS 57584: beremde Europ wagen (eventueel rembordes)
   NS 57218: beremde wagen
Kolenwagens model om21:
   NS 54477: Omberemde wagen 
   NS 59031: Beremde wagen (eventueel rembordes)

Art. T-50p5 (NS nummers 1924 tot ca. 1965)
Voor 10 wagens type om12 (nieuw 2025)

Deze set bevat opschriften om tien wagens type om12 (5 zonder remhuis, 3 met) op te bouwen als NS model. De nummers vind u op de handleiding

Art. T-50p6 (NS nummers 1924 tot ca. 1965)
Voor 10 wagens type om21 (nieuw 2025)

Deze set bevat opschriften om tien wagens type om21 (5 zonder remhuis, 3 met) op te bouwen als NS model. De nummers vind u op de handleiding.

 

Het voorbeeld; de NBDS wagens uit 1901

De NBDS bestelde als eerste wagens met de latere standaard afmetingen voor de 20 tons kolenwagens. De geleverde wagens waren geheel volgens KPEV ontwerp en geschikt voor 15 ton lading. Ze hadden open schenen en vaste kopschotten.
De profielen op de zijwand waren "normale" U profielen (latere wagens hadden dwars aangebrachte U of H profielen). Vijf wagens waren van een remhuis voorzien van het open model dat indertijd standaard was bij de KPEV.
Bij NS werden in 1925 de open schenen door dichte vervangen. In 1926 werden W1 aspotten aangebracht,  de kopschotten klapbaar gemaakt en vervielen de diagonale verstijvingen op de zijwand. In plaats daarvan kwam een verstijving onder de deur zoals de vrijwel tegelijk geleverde nieuwste NS wagens hadden. In de hoeken van de wanden werden verstijvingsplaten aangebracht. Het remhuis kreeg hierbij een dichte deur. In Duitsland werden zeer veel van de ouder model open wagens zo verbouwd, bij NS is dat buiten de NS wagens nergens gedaan.
Na de ombouw waren de wagens geschikt voor 20 ton draagvermogen en werden ze vernummerd en voortaan als GTM aangeduid in plaats van GL (waarbij de T voor "tipbaar" stond).

Het voorbeeld; wagens naar Duits model Om12 uit 1912-1920

De SS stelde vanaf 1913 meer dan 3000 kolenwagens in dienst van het nieuwste Duitse standaard model. Deze wagens hadden geperste scheenplaten en een draagvermogen van 20 ton. Ook de NBDS stapte op dit type met een hoger draagvermogen over en bestelde een aantal van deze wagens in 1916. De HSM volgde als laatste pas in 1919, ook met dit type wagens. Vanaf 1920 werden voor de HSM ook wagens geleverd die geen diagonale versterkingsstrips op de wand kregen maar hoekplaten in de wandvakken. Er werden echter ook nog enkele wagens van het iets oudere model geleverd. Bij NS zijn deze verschillen niet in de materieelparken verwerkt.

Bij bouw waren alle wagens geschikt voor 20 ton lading, na enkele jaren werd dit bij NS voor de meeste wagens gewijzigd in 21,5 ton op enkele deelseries na.
De vier stijlen op de kopwand waren na 1916 uitgevoerd als H profielen i.p.v. U profielen (op de zijkant vastgezet). De verticale profielen op de zijwand bestonden vrijwel altijd uit U profielen die op de zijkant werden vastgezet. Alleen de leveringen uit 1919-1920 van Werkspoor voor de HSM had hierbij H profielen.

De SS wagens kregen een blikken plaat voor de plakbriefjes links onder op de wand. Deze was meestal 2,5 planken hoog, soms 2 planken. Bij de HSM werden de twee planken gewoon mat zwart geschilderd.
De witte streep op de zijwand van de SS wagens gaf aan dat deze wagens alleen voor het vervoer van steenkolen gebruikt werden en daardoor niet steeds gereinigd hoefden worden

Al eind jaren '30 is bij veel wagens te zien dat de verticale wandstijlen onderin worden versterkt met opgeklonken platen. Dit komt bij diverse deelseries voor als reparaties zijn waarbij profielen waarschijnlijk zijn gericht met een brander. Daardoor verzwakken de profielen wat.

Na 1940 werden langzaam aan de remhuizen afgenomen. Alleen een bordes met remspindel bleef over.
Bij latere revisies waarbij het hout werd vernieuwd werden de diagonale schoren vrijwel altijd verwijderd en in plaats daarvan per wandvak vier verstijvings driehoeken aangebracht. Vanaf de jaren '50 zijn wagens met diagonalen nog maar weinig te zien, begin jaren '60 werden de meeste afgevoerd.

Het voorbeeld, kolenwagens naar Duits model Om21 uit 1924-1930

De laatste wagens van het vorige type werden in 1921 afgeleverd. Toen drie jaar later weer meer kolenwagens nodig waren keek men wederom naar de Duitse spoorwegen. Daar was het voorgaande model in 1921 wat verder doorontwikkeld tot het nieuwe type "Om 21".
Men versterkte de wagens door onder de deur een spanwerk aan de wandstijlen te bevestigen. Op de kopwand was een trede met plank gekomen waarmee men makkelijk in de wagen kon kijken. NS nam dit niet over bij haar bestellingen. Ook koos NS ervoor de wagens wat steviger uit te voeren door de in de buitenhoeken van de zijwand de verstijvings driehoeken aan te brengen zoals de laatste leveringen van voorgaande wagens hadden gekregen. Ze kregen de standaard NS W1 aspotten i.p.v. de Duitse aspotten.
Het waren de laatste nieuwe houten kolenwagens bij NS. Pas 9 jaar na de aflevering van de laatste wagens van dit model kwamen nieuwe kolenwagens in dienst, dit keer de geheel stalen wagens die later ook wel bekend werden als "NS GTU".

Inzet in model

Het binnenlandse kolenvervoer was in eerste instantie beperkt en liepen de kolentreinen met name naar het Ruhrgebied, gecombineerd met vele Duitse wagens. Na WO1 realiseerde men zich hoe afhankelijk men was van buitenlandse kolen waardoor de binnenlandse productie in Limburg binnen enkele jaren flink werd uitgebreid. Voor dit binnenlandse vervoer werden vooral eigen kolenwagens gebruikt die eveneens in grote aantallen nieuw werden bijgebouwd. Maar nog steeds liepen er ook regelmatig buitenlandse kolenwagens in deze treinen.

Handleiding ombouw modellen om12 uit 1913-1920:

Als basismodel kunt u een Fleischmann of Marklin / Trix model gebruiken.
Beide zijn nagenoeg identiek aan elkaar waarbij de laatste als voordeel hebben deze dat het plakbrieven bord ontbreekt. Bij het Fleischmann model is deze 3 planken hoog en dat is voor alle NS wagens te hoog. Hierdoor komen de opschriften niet helemaal goed uit. Een oplossing is een extra planknaad in te snijden.
Bij de Marklin / Trix modellen is het nadeel dat op de koppen de stang tussen de grendelogen ontbreekt. Deze is te maken met kleine stukjes styreen. De kopprofielen zijn iets dikker zodat dit beter past bij de wagens vanaf 1916 gebouwd. Ook zijn de zijwand stijlen een fractie dikker als het Fleischmann model waarmee deze modellen juist beter passen voor de HSM wagens van Werkspoor uit 1919-1920.
Let op, enkele Marklin versies hebben zeer platte verticale stijlen die niet kloppen (meestal wagens met particuliere opdruk) en ze hebben ook een sluiting voor tpbaar kopschot aan de remhuis zijde... De stijlen naast de deuren moeten dan met 1x1mm styreen worden verdikt en de vier stijlen op iedere zijwand met  0,5x0,5mm strips.

Geen van dit model wagens had onder de deuren treden, alleen op de rechter buitenhoek kwam een trede met handgreep tenzij het een wagen met remhuis was, deze had alleen treden en handgrepen bij het remhuis.

De buffers waren alle tweezijdig open korfbuffers, slechts een klein aantal wagens kreeg later dichte buffers.

Handleiding ombouw modellen om21 uit 1924-1930:

Er zijn inmiddels diverse fabrikanten met dit type wagen uitgekomen. De fraaiste zijn de wagens van Brawa maar ook de nieuwe Roco en (lastig te vinden) modellen van Lilliput zijn zeer netjes. Brawa en Liliput wagens zijn ook aan de binnenzijde gedetailleerd.
Roco had dit model vanaf de jaren '80 al in het assortiment en deze oude modellen zijn goedkoop te vinden. Dit model was ca 3mm te lang en is o.a. herkenbaar aan een horizontaal stripje linksboven de deur en spanwerk onder de deur. Met name het onderstel is vrij grof maar na verwijderen van het spanwerk wel bruikbaar. De bak is ondanks het maatverschil redelijk goed gedetailleerd.
De nieuwe Roco modellen (vanaf ca 2010 geleverd) en Brawa modellen zijn goed te vinden maar in alle gevallen zijn de wagens net iets anders als de NS wagens.
Zo hebben ze alle een trede en horizontale plank op 1 kopwand. Dit hadden de NS wagens niet. Bij het Brawa en nieuwe Roco model zijn deze los opgezet en vrij eenvoudige te verwijderen, u hoeft dan alleen de puntjes dicht te zetten en bij het Roco model de montageblokjes weg te snijden. In de buitenste hoeken van de zijwanden hoeken versterkingsdriehoeken te komen, deze kunt u van 0,3mm styreen snijden en erop zetten. Alle NS wagens kregen tweevoudig open buffers, geen enkel kant en klaar model wordt hiermee geleverd. De aspotten kunt u eventueel vervangen door onze exemplaren van het type NS W1. Gebruikte modellen vind u op Duitse sites makkelijker met "Om 21" of "Om21" en het merk in de zoekbalk.

Handleiding bouw model van de NBDS wagens uit 1901:

Voor dit model in oorspronkelijke uitvoering is wat zelfbouw werk noodzakelijk.
Gebruik hiervoor een Piko wagenbak en een Trix onderstel met lange open balansijzers dat afkomstig is van de vele oudere modellen goederenwagens met "plankmotief".
"Deze onderstellen hebben meestal geen kortkoppeling, die kan gelijktijdig worden ingebouwd. Het onderstel is voor onberemde wagens ca. 1mm te lang. Door de bufferbalken met een slijpschijfje los te slijpen is het onderstel vrijwel meteen op de juiste lengte. U kunt nu ook makkelijk een uitsparing voor een kortkoppeling maken. 
Bij wagens met remhuis moet u de kopzijde zonder remhuis niet inkorten en die bufferbalk niet verwijderen. Het onderstel zal aan de remhuis zijde te kort zijn, dit verlengen met b.v. styreen strips. Een alternatief is een langer model wagen zoeken en het onderstel inkorten tot dit past."
Bij beremde wagens gebruikt u een remhuis van Fleischmann zoals op diverse kolenwagens zit. Let op: er zijn versies met plankmotief en met gladde wanden (waarbij het origineel geheel van ijzer is).
Voorkeur heeft de laatste variant waarbij u zelf plankprofiel insnijd met een mesje. Dit type remhuis heeft namelijk geen raam op de kop zoals bij de NBDS wagens.
Naar wens het onderstel van tweevoudig open buffers voorzien of de redelijk lijkende Trix buffers laten zitten (deze zijn viervoudig open).
Het kopschot was niet beweegbaar en had twee verticale U profielen die tot onderzijde bufferbalk doorlijpen. Naar wens de bestaande stangen en profielen op de kop verwijderen en twee nieuwe U profielen aanbrengen. U kunt ook het hele kopschot eruit zagen en door styreenplaat van Evergreen met de juiste plankafstand vervangen waarop u twee nieuwe U profielen aanbrengt.
De wielassen van Trix modellen hebben rechte aseinden, als u de wielen vervang door andere met fijnere flenzen zullen de puntassen te kort zijn. U kunt nieuwe wielen soms loshalen van de puntassen en deze op de originele Trix assen overzetten. Maar als u er messing lagerbusjes in lijmt kunt u ook standaard puntassen plaatsen van 24,5mm aslengte. Het is niet zeker of deze wagens spaakwielen hebben gekregen, qua bouwjaar zou dit wel kunnen.

Voor de versie na versterking in 1925-1926 gebruikt u een wagenbak als beschreven bij de NS wagens model "Om 21" waaraan ze vrijwel gelijk werden. De U profielen op de zijwand bleven echter platte U profielen, aanpassen daarvan is wat bewerkelijk.
Voor een beremde wagen vervangt u het remhuis van zo'n Om21 door het eerder genoemde Fleischmann remhuis, zelf te voorzien van een deurtje. Ook deze wagens behielden de tweezijdig open buffers en ze kregen bij ombouw alle NS W1 aspotten die u naar wens kunt aanbrengen.

Alle details bekijken