Messing bouwset bagagewagen NS / SS (1878-1942) Art. M-258

Ga direct naar productinformatie
1 van 2
Het origineel en inzet

De treinen met couperijtuigen (treinstellen genaamd) hadden altijd vaste samenstellingen gedurende de looptijd van de zomer- of winter dienstregeling. Daarbij moest de bagagewagen steeds met de zijde van de conducteursruimte aan de tender zijn gekoppeld zodat de hoofdconducteur zicht had over zowel de loc als trein. Bij eventuele gebreken moest hij direct de machinist waarschuwen door te middel van een touw dat aan een bel op de locomotief of tender was verbonden. De kopzijde was daarom voorzien van ruiten en spiegelkasten waarin letterlijk spiegels waren geplaatst. Vanuit zijn zitplaats was het zo mogelijk naar voren en achteren de trein te bewaken.

Als de route inhield dat er kop gemaakt moest worden (loc naar de andere kant van de trein), dan moest ook de bagagewagen mee worden gerangeerd. Deze moest dan ook op de draaischijf worden gedraaid wat in de praktijk vaak teveel tijd zou kosten. In die gevallen liepen er meestal twee bagagewagens, aan ieder eind één, met name bij pendeltreinen.
De bagagewagens die na deze 50 wagens werden gebouwd kregen voortaan een hoge zitplaats voor de conducteur zodat deze in beide richtingen over de trein kon kijken vanuit het midden van de wagen. Daarmee hoefde deze niet langer gedraaid te worden.

Rond 1915 waren er vele nieuwe bagagewagens indienst gesteld en verdwenen de oudste naar de goederendienst. Inmiddels was de hoofdconducteur niet meer verantwoordelijk voor het bewaken van de seinen enz. maar moest hij wel zicht kunnen houden over de trein indien nodig. De kleine spiegelkasten op de zijkant werden verwijderd en naast de deur, precies naast de zitplaats, kwamen wat grotere kasten met aan twee zijdes een ruit. In de hoge kast op het dak werden de spiegels verwijderd, deze had geen functie meer.
Lang niet alle wagens zijn van deze nieuwe uitzicht kasten voorzien, beide wagens voor de stoomkraan in ieder geval niet.
Rond 1930 waren de wagens inmiddels flink op leeftijd maar konden nog niet worden gemist. Ze kregen in 1932 nog een gascomfort. Een jaar later kregen ze ook een kolenkachel want veel goederen locomotieven hadden geen aansluiting voor de stoomverwarming die daardoor niet werkte. Op het dak van de hoge spiegelkast kwam daarvoor een T-model schoorsteen.
Versleten exemplaren werden daarna afgevoerd zodra ze aan een grote revisie toe waren en de herstelkosten te hoog werden.

Dienstwagens

Enkele werden bij afkeur voor dagelijkse dienst aangewezen om nog als dienstwagen te worden gebruikt. De D 3025 werd in Bilthoven geplaatst als terreinwagen voor van Gend en Loos, D 3049 werd in 1931 aangewezen om dienst te gaan doen als gereedschapswagen bij één van beide stoomkranen uit 1929. Een jaar later kwam NS D 3043 bij de andere kraan NS 356. Ze vervingen twee oude gesloten wagens die al snel niet groot genoeg bleken te zijn voor alle hulpmaterialen. Rond 1942 zijn beide vervangen door ander gebruikt materieel.

Wijzigingen:

1883: Gasverlichting aanbrengen i.p.v. olielampen
1910: Persgas verlichting aanbrengen (ander model luchter)
1915: Inrichten voor goederentreinen, aanpassen spiegelkasten / zij uitkijk
1922: Laag gelegen luchtslangen aanbrengen, lage sluitseinijzers volgens RIC aanbrengen
1923: Lijnogen op dak vervallen
1926: Trap met handgrepen op kop vervallen
1932: Aanbrengen gasformuis (enkele pit brander)
1933: Kachel aanbrengen

Normale prijs €75,00
Normale prijs Aanbiedingsprijs €75,00
Aanbieding Uitverkocht

De bouwset bestaat vrijwel geheel uit messing etswerk. Ook alle handgrepen enz. zijn meegeleverd als etswerk. Voorzien van alle benodigde onderdelen zoals messing aspotten, buffers, ventilatoren en opschriften.

Download hieronder de handleiding als PDF bestand:
M-258 handleiding - tekst v1 2025
M-258 handleiding - aanzichten v1 2025

Het voorbeeld, serie NS D 3001-3051 (ex SS D 168-217).

Deze serie wagens behoorde tot de eerste drieassige bagagewagens van de SS. Het was een wat langere variant van de eerder gebouwde tweeassige bagagewagens (zie onze bouwset M-220). Er werden 50 wagens gebouwd van 1878 t.m. 1881.
Ze waren oorspronkelijk gebouwd voor sneltreinen maar zakte rond 1900 terug naar stoptreinen en eind jaren '20 naar de goederendienst. Twee wagens werden vanaf 1931 tot 1942 gebruikt als bijwagen voor de ongevallenkranen (zie art. M-162), de laatste andere wagens werden in 1937 afgevoerd.

Ga verder omlaag voor meer informatie.

Het origineel en inzet

De treinen met couperijtuigen (treinstellen genaamd) hadden altijd vaste samenstellingen gedurende de looptijd van de zomer- of winter dienstregeling. Daarbij moest de bagagewagen steeds met de zijde van de conducteursruimte aan de tender zijn gekoppeld zodat de hoofdconducteur zicht had over zowel de loc als trein. Bij eventuele gebreken moest hij direct de machinist waarschuwen door te middel van een touw dat aan een bel op de locomotief of tender was verbonden. De kopzijde was daarom voorzien van ruiten en spiegelkasten waarin letterlijk spiegels waren geplaatst. Vanuit zijn zitplaats was het zo mogelijk naar voren en achteren de trein te bewaken.

Als de route inhield dat er kop gemaakt moest worden (loc naar de andere kant van de trein), dan moest ook de bagagewagen mee worden gerangeerd. Deze moest dan ook op de draaischijf worden gedraaid wat in de praktijk vaak teveel tijd zou kosten. In die gevallen liepen er meestal twee bagagewagens, aan ieder eind één, met name bij pendeltreinen.
De bagagewagens die na deze 50 wagens werden gebouwd kregen voortaan een hoge zitplaats voor de conducteur zodat deze in beide richtingen over de trein kon kijken vanuit het midden van de wagen. Daarmee hoefde deze niet langer gedraaid te worden.

Rond 1915 waren er vele nieuwe bagagewagens indienst gesteld en verdwenen de oudste naar de goederendienst. Inmiddels was de hoofdconducteur niet meer verantwoordelijk voor het bewaken van de seinen enz. maar moest hij wel zicht kunnen houden over de trein indien nodig. De kleine spiegelkasten op de zijkant werden verwijderd en naast de deur, precies naast de zitplaats, kwamen wat grotere kasten met aan twee zijdes een ruit. In de hoge kast op het dak werden de spiegels verwijderd, deze had geen functie meer.
Lang niet alle wagens zijn van deze nieuwe uitzicht kasten voorzien, beide wagens voor de stoomkraan in ieder geval niet.
Rond 1930 waren de wagens inmiddels flink op leeftijd maar konden nog niet worden gemist. Ze kregen in 1932 nog een gascomfort. Een jaar later kregen ze ook een kolenkachel want veel goederen locomotieven hadden geen aansluiting voor de stoomverwarming die daardoor niet werkte. Op het dak van de hoge spiegelkast kwam daarvoor een T-model schoorsteen.
Versleten exemplaren werden daarna afgevoerd zodra ze aan een grote revisie toe waren en de herstelkosten te hoog werden.

Dienstwagens

Enkele werden bij afkeur voor dagelijkse dienst aangewezen om nog als dienstwagen te worden gebruikt. De D 3025 werd in Bilthoven geplaatst als terreinwagen voor van Gend en Loos, D 3049 werd in 1931 aangewezen om dienst te gaan doen als gereedschapswagen bij één van beide stoomkranen uit 1929. Een jaar later kwam NS D 3043 bij de andere kraan NS 356. Ze vervingen twee oude gesloten wagens die al snel niet groot genoeg bleken te zijn voor alle hulpmaterialen. Rond 1942 zijn beide vervangen door ander gebruikt materieel.

Wijzigingen:

1883: Gasverlichting aanbrengen i.p.v. olielampen
1910: Persgas verlichting aanbrengen (ander model luchter)
1915: Inrichten voor goederentreinen, aanpassen spiegelkasten / zij uitkijk
1922: Laag gelegen luchtslangen aanbrengen, lage sluitseinijzers volgens RIC aanbrengen
1923: Lijnogen op dak vervallen
1926: Trap met handgrepen op kop vervallen
1932: Aanbrengen gasformuis (enkele pit brander)
1933: Kachel aanbrengen

Alle details bekijken