Messing bouwset gaswagen NS / SS / HSM (1908-1957) - Art. M-153
Gebruik van gaswagens bij NS
Gaswagens stonden op diverse "vulstations" opgesteld, meestal op een kopspoor ergens op het emplacement.
Daar werd de ketel met een slang aangesloten op een grondleiding die vervolgens meestal langs een perronspoor liep. Aan de grondleiding zaten daar diverse kranen waaraan slangen gekoppeld werden. Hiermee werden in de nacht de gastanks gevuld van de rijtuigen die daar klaar werden gemaakt voor de volgende diensten.
Zodra een gaswagen leeg raakte werd een nieuwe aangevraagd en bij aankomst verwisseld. Ze liepen daarbij meestal mee in goederentreinen maar de SS wagens met remwerk mochten ook achteraan in personentreinen lopen.
Er kwamen vele soorten gaswagens voor. Naarmate de technieken vorderde werden de ketels wat groter maar omdat de wagens niet te breed en hoog mochten worden was men lange tijd gebonden aan een diameter van ca 1,25 meter per ketel. De Staatsspoorwegen lieten nog enkele wagens bouwen met een grotere ketel, de HS schakelde al snel om naar wagens met een enkele grote ketel. De SS volgde enkele jaren later eveneens met enkele ketels.
Het voorbeeld van dit model:
Deze ketels van deze wagens kwamen van de oudste series gaswagens. Ze werden tussen 1883 en 1896 geleverd naarmate er meer gasfabrieken en rijtuigen met gasverlichting kwamen.
Oorspronkelijk kregen deze allemaal onderstellen van kleine open kolen- of zandwagens waarvan de bak werd verwijderd. Tussen de ketels lagen in eerste instantie grote houten balken, later werd dit door metalen steunen vervangen.
De oude onderstellen waren rond de eeuwwisseling zo'n 50 jaar oud en raakten versleten. De SS liet dan de ketels overplaatsen naar oude rijtuigonderstellen van overbodige tweeassers.
De HSM bouwde echter nieuwe onderstellen voor haar gaswagens. Met de fusie tot NS in 1921 waren nog niet alle oude SS wagens omgebouwd, de HSM wagens wel. De nieuwe chef werkplaats, afkomstig van de HSM, besloot bij afkeur van oud SS wagens niet langer oude rijtuig onderstellen te gebruiken maar er nieuwe onderstellen voor te maken.
De HSM wagens waren alle al omgebouwd en de resterende SS wagens werden nu ook allemaal ineens omgebouwd.
Het onderstel en nieuwe oplegging voor de ketels was vrijwel identiek aan de HSM. Maar in plaats van open schenen kregen ze dichte exemplaren en aan de kopzijde van de ketels met de deksel kwam een klein bordesje dat de SS ook al liet aanbrengen bij gaswagens met oude rijtuig onderstellen. Bovendien werden deze wagens alle van remwerk voorzien, net als de rijtuig onderstellen. De HSM wagens waren en bleven altijd onberemd.
Op termijn verschijnt bij uitgeverij Uquilair een boekwerk over de gasverlichting bij de Nederlandse spoorwegen waaraan ik al enkele jaren werk. Hierin komt alle informatie over de gaswagens, gasfabrieken, distributie, verlichting enz.
|
Normale prijs
€75,00
Normale prijs
Eenheidsprijs
/
per
|
|
Kan beschikbaarheid voor afhalen niet laden |
|---|
De set bestaat uit messing etswerk met een kunststof ketel. Voorzien van messing aspotten, verende buffers, opschriften en een zeer duidelijke handleiding, vrijwel volledig in 3d uitgewerkt die u hier kunt downloaden:
Bouwbeschrijving messing bouwsets gaswagen art M-153
De bijbehorende algemene handleidingen voor solderen en afwerken van de modellen vind u in het hoofdmenu onder de kop "handleidingen".
Het origineel
Gaswagens werden door de spoorwegen gebruikt om zelf gemaakt oliegas te vervoeren naar stations waar men vanuit de ketels de gastanks onder de rijtuigen kon vullen. Deze gastanks waren nodig voor de gasverlichting van de rijtuigen. Pas in de jaren '20 kwam elektrisch licht veelvuldig in treinen voor door opkomst van elektrificatie. De laatste rijtuigen met gasverlichting bleven tot 1957 in Nederland in gebruik. Toen sloot de laatste NS gasfabriek (Amersfoort) en werden de resterende gaswagens afgevoerd.
Zie verder naar beneden voor meer informatie over het origineel.
Gebruik van gaswagens bij NS
Gaswagens stonden op diverse "vulstations" opgesteld, meestal op een kopspoor ergens op het emplacement.
Daar werd de ketel met een slang aangesloten op een grondleiding die vervolgens meestal langs een perronspoor liep. Aan de grondleiding zaten daar diverse kranen waaraan slangen gekoppeld werden. Hiermee werden in de nacht de gastanks gevuld van de rijtuigen die daar klaar werden gemaakt voor de volgende diensten.
Zodra een gaswagen leeg raakte werd een nieuwe aangevraagd en bij aankomst verwisseld. Ze liepen daarbij meestal mee in goederentreinen maar de SS wagens met remwerk mochten ook achteraan in personentreinen lopen.
Er kwamen vele soorten gaswagens voor. Naarmate de technieken vorderde werden de ketels wat groter maar omdat de wagens niet te breed en hoog mochten worden was men lange tijd gebonden aan een diameter van ca 1,25 meter per ketel. De Staatsspoorwegen lieten nog enkele wagens bouwen met een grotere ketel, de HS schakelde al snel om naar wagens met een enkele grote ketel. De SS volgde enkele jaren later eveneens met enkele ketels.
Het voorbeeld van dit model:
Deze ketels van deze wagens kwamen van de oudste series gaswagens. Ze werden tussen 1883 en 1896 geleverd naarmate er meer gasfabrieken en rijtuigen met gasverlichting kwamen.
Oorspronkelijk kregen deze allemaal onderstellen van kleine open kolen- of zandwagens waarvan de bak werd verwijderd. Tussen de ketels lagen in eerste instantie grote houten balken, later werd dit door metalen steunen vervangen.
De oude onderstellen waren rond de eeuwwisseling zo'n 50 jaar oud en raakten versleten. De SS liet dan de ketels overplaatsen naar oude rijtuigonderstellen van overbodige tweeassers.
De HSM bouwde echter nieuwe onderstellen voor haar gaswagens. Met de fusie tot NS in 1921 waren nog niet alle oude SS wagens omgebouwd, de HSM wagens wel. De nieuwe chef werkplaats, afkomstig van de HSM, besloot bij afkeur van oud SS wagens niet langer oude rijtuig onderstellen te gebruiken maar er nieuwe onderstellen voor te maken.
De HSM wagens waren alle al omgebouwd en de resterende SS wagens werden nu ook allemaal ineens omgebouwd.
Het onderstel en nieuwe oplegging voor de ketels was vrijwel identiek aan de HSM. Maar in plaats van open schenen kregen ze dichte exemplaren en aan de kopzijde van de ketels met de deksel kwam een klein bordesje dat de SS ook al liet aanbrengen bij gaswagens met oude rijtuig onderstellen. Bovendien werden deze wagens alle van remwerk voorzien, net als de rijtuig onderstellen. De HSM wagens waren en bleven altijd onberemd.
Op termijn verschijnt bij uitgeverij Uquilair een boekwerk over de gasverlichting bij de Nederlandse spoorwegen waaraan ik al enkele jaren werk. Hierin komt alle informatie over de gaswagens, gasfabrieken, distributie, verlichting enz.
